Vanaf de zomer 2025 kan het werkelijk rendement worden doorgegeven.
Voorheen werd het rendement op vermogen in box 3 berekend aan de hand van een fictief percentage, gebaseerd op de veronderstelling dat u een bepaald rendement zou behalen, ongeacht uw werkelijke situatie. Die aanpak bleek echter niet altijd eerlijk.
Na het Kerstarrest in 2021 van de Hoge Raad moest er rechtsherstel geboden worden. Voor de jaren tot aan het nieuwe stelsel is de overbruggingsregeling ingevoerd. Daarbij wordt rekening gehouden met de echte verdeling van spaargeld en beleggingen, maar wordt wel nog steeds gerekend met fictief rendement. De overbruggingsregeling is ingevoerd per 2023 en geldt totdat er een nieuw stelsel is, naar verwachting 2028.
In juni 2024 deed de Hoge Raad opnieuw uitspraak en besloot dat ook de overbruggingsregeling in strijd is met bepaalde bepalingen en rechten opgenomen in het Europees Verdrag. Er wordt namelijk nog steeds gerekend met fictieve rendementen. In afwachting van een volledig nieuw stelsel is er nu een overgangsregeling waarin het werkelijk rendement voor bepaalde vermogensonderdelen zelf moet worden doorgegeven. De Opgaaf werkelijk rendement, ook wel de tegenbewijsregeling genoemd, is voor de jaren 2017 tot 2028.
Indien u in aanmerking komt voor de Opgaaf werkelijk rendement, krijgt u een brief van de Belastingdienst. Voor ieder jaar dat het werkelijk rendement doorgegeven mag worden, krijgt u een aparte brief. Om het formulier Opgaaf werkelijk rendement in te vullen heeft de Belastingdienst een aantal gegevens van u nodig. Deze gegevens kunt u zelf verzamelen en opvragen bij bijvoorbeeld uw bank of verzekeraar.
De onderstaande tabel bevat de gegevens die nodig zijn voor de meest voorkomende bezittingen en schulden.
| Categorie | Benodigde informatie |
| Bank- en spaartegoeden | Voor bank- en spaartegoeden in het binnen- en buitenland moeten de volgende gegevens verzameld worden:
– Naam en IBAN van elke bank- of spaarrekening Kosten van rekeningen hoeven niet opgezocht te worden, deze zijn niet aftrekbaar. |
| VvE (Vereniging van Eigenaren) | Voor het vermogen in de VvE wordt rente ontvangen. Voor de aangifte heeft u de rente over uw aandeel in het VvE vermogen nodig.
Dit kan opgevraagd worden bij de vve-beheerder. |
| Contant geld in vreemde valuta | Bij contant geld moet de waarde in euro’s op 1 januari en 31 december (of aan- of verkoopdatum) aangehouden worden. |
| Beleggingen | Bij beleggingen zoals aandelen, obligaties en opties zijn de volgende gegevens benodigd:
– Jaaroverzicht van ontvangen inkomsten (bruto dividend, obligatierente) De beheer- of administratiekosten zijn niet aftrekbaar |
| Cryptovaluta | Voor cryptobezittingen (zoals bitcoins, andere coins of tokens) zijn de volgende gegevens benodigd:
– Waarde op 1 januari en 31 december (of aankoop-/verkoopwaarde) De handelskosten en fees zijn niet aftrekbaar |
| 2e woning (niet-hoofdwoning) | Een 2e woning is bijvoorbeeld een vakantiewoning binnen of buiten Nederland voor eigen gebruik. Het gaat niet om een woning waarin u permanent woont.
– Adresgegevens Staat de tweede woning in het buitenland? Dan zijn de volgende gegevens nodig: – De waarde op 1 januari of aankoopdatum. Hierbij moet uitgegaan worden van de waarde in het economisch verkeer. Kosten zoals onderhoudskosten hoeven niet verzameld te worden. Deze kosten zijn namelijk niet aftrekbaar bij het werkelijk rendement. |
| Verhuurde woning | Bij een woning die (een gedeelte van het jaar) verhuurt wordt, moeten de volgende gegevens bijgehouden worden:
– Adresgegevens Staat de verhuurde woning in het buitenland? Dan zijn de volgende gegevens nodig: – De waarde op 1 januari of aankoopdatum. Hierbij moet uitgegaan worden van de waarde in het economisch verkeer. Kosten zoals onderhoudskosten hoeven niet verzameld te worden. Deze kosten zijn namelijk niet aftrekbaar bij het werkelijk rendement. |
| Overige onroerende zaken | Overige onroerende zaken zijn bijvoorbeeld een perceel, garage of bedrijfspand. De volgende gegevens zijn nodig voor de aangifte:
– Adresgegevens Kosten zoals onderhoudskosten hoeven niet verzameld te worden. Deze kosten zijn namelijk niet aftrekbaar bij het werkelijk rendement. |
| Vorderingen | Bij vorderingen waarbij u geld hebt uitgeleend zijn de volgende gegevens benodigd:
– Ontvangen rente. Gebruik hiervoor bankafschriften en/of het jaaroverzicht.. |
| Andere bezittingen | Bij alle overige bezittingen is het volgende benodigd:
– De waarde op 1 januari en 31 december Let op uitzonderingen kapitaalverzekeringen! |
| Schulden | Bij schulden gaat het bijvoorbeeld om een persoonlijke lening of een schuld voor een 2e woning of een auto. Bij elke schuld zijn de volgende gegevens benodigd:
– Naam van de (geld)verstrekker |
Komt uit het formulier ‘Opgaaf werkelijk rendement’ naar voren dat uw werkelijke rendement hoger is dan het fictieve rendement? Dan hoeft u het formulier niet te versturen. U betaalt nooit méér belasting dan eerder berekend op basis van het forfaitaire (fictieve) rendement. Ook als u het formulier per ongeluk toch instuurt, verandert er niets aan het bedrag dat u moet betalen.
Verhuurd u een woning aan uw studerende kind voor een bedrag onder de marktwaarde? Dan kan de Belastingdienst een ‘zakelijkheidscorrectie’ toepassen. Dit houdt in dat u bij de berekening van het rendement niet mag uitgaan van de lage huur die u ontvangt, maar van de huur die u in een zakelijke situatie zou kunnen krijgen.
Bij fiscale partners wordt gekeken naar het gezamenlijke vermogen. De tegenbewijsregeling kan alleen over het totale vermogen worden ingediend.
De fiscale behandeling van vastgoed in box 3 kan tot onlogische uitkomsten leiden. Zo wordt bijvoorbeeld bij verhuur van vastgoed geen rekening gehouden met exploitatiekosten. Daarnaast wordt het indirecte rendement wel meegenomen in de berekening.
Bij aankoop van een tweede woning wordt het indirecte rendement berekend op basis van de WOZ-waarde aan het begin en einde van het jaar. Dit gebeurt op tijdsevenredige wijze: verkoper en koper krijgen een evenredig deel van de waardestijging (of -daling) toegerekend. Klinkt logisch, maar in de praktijk leidt het tot merkwaardige uitkomsten. Omdat de WOZ-waarde altijd een jaar achterloopt, de waardepeildatum ligt op 1 januari van het voorgaande jaar.
De regels voor belastingvermindering bij buitenlands vastgoed zijn nog ingewikkelder. De formule voor de berekening van de belastingvermindering is als volgt: (rendement buitenlands vastgoed ) / ( rendement totaal vermogen) x inkomstenbelasting. Indien nu het werkelijke rendement van het buitenlandse vastgoed nihil is, wordt er geen belastingvermindering ter voorkoming van dubbele belasting toegepast. Ook bij de tegenovergestelde situatie, het buitenlandse rendement is gelijk aan het totale rendement, is de uitkomst bijzonder: de belastingvermindering leidt tot geen belasting in box 3.
Hoewel bij de tegenbewijsregeling onderhouds- en beheerskosten niet aftrekbaar zijn, voorziet het nieuwe wetsvoorstel voor box 3 wél in de mogelijkheid om deze kosten in mindering te brengen. Uitgaven met een deels persoonlijk karakter, zoals een krantenabonnement om beleggingsinformatie te volgen, blijven echter uitgesloten van aftrek.
Dit roept de vraag op in hoeverre we werkelijk van “werkelijk” rendement kunnen spreken bij de tegenbewijsregeling, zolang gemaakte kosten die direct verband houden met het behalen van dat rendement buiten beschouwing moeten blijven.
De invoering van de ‘Opgaaf Werkelijk Rendement’ is bedoeld als stap richting een eerlijker box 3-stelsel, waarin belasting wordt geheven op basis van wat mensen écht verdienen met hun vermogen. Maar bij nadere beschouwing blijft deze regeling sterk leunen op ficties, uitzonderingen en beperkingen. Belastingplichtigen moeten zelf uitgebreide gegevens verzamelen, waarbij belangrijke kosten zoals onderhoud en beheer niet mogen worden afgetrokken.
De tegenbewijsregeling wekt de indruk van maatwerk, maar in veel gevallen blijft het belastingtechnisch een keurslijf. In plaats van te vertrouwen op werkelijk rendement, wordt er nog steeds gestuurd op wat past binnen een systeem dat worstelt met eenvoud, rechtsgelijkheid en uitvoerbaarheid. Zolang essentiële kosten buiten beschouwing blijven en de werkelijkheid door fictieve waardepeildata en rekenregels wordt vertekend, rijst de vraag: zijn we werkelijk op weg naar rechtvaardigheid, of slechts naar een complexere variant van hetzelfde probleem?
Lees ook: Is uw huis verhuren in 2025 nog interessant?
Disclaimer
Deze blog is bedoeld voor informatieve doeleinden. De inhoud van deze blog is geen juridisch of financieel advies. Voor specifiek advies op maat met betrekking tot uw situatie wordt aangeraden om een belastingadviseur of financieel specialist te raadplegen. Aan de inhoud van deze blog kunnen geen rechten worden ontleend.